Logisch dat Jan na een wedstrijd eerst in gesprek gaat met de terreinknecht. In de tijd van Herman Schutte was dat nog een geuzennaam, terreinknecht. Het gras werd langer gelaten, de spelers vraten het op en knipten en schoren vervolgens elke tegenstander. De realiteit dat er te weinig tot geen spelers zijn die het D’RAN DNA herbergen, baart me zorgen. Dan mag je namelijk óók niet verwáchten dat ze het gras wél opvreten. Om het voor deze voorbijgangers aantrekkelijker te maken om dat wél te doen, moet het gras langer.
Over lang gesproken. Barry Hughes maakte destijds een spreekwoordelijke lange neus met zijn toeter naar de tegenstander, zonder dat er sprake was van carnaval, laat staan een Raad van Elf. Lurkend aan mijn sigaar, de malaise aanschouwend van achter een wolk in het hiernamaals, schud ik nog maar eens mijn hoofd. Naast mij kijkend, zie ik Johan Roodbergen, Gerrit Heetveld en Ben Kamperman hetzelfde doen.
Wat had ik graag in en buut-ton op de middenstip van ons heerlijke stadionnetje de menigte toegesproken en verhaald over vroeger tijden waar je heden ten dage geen droog brood van kunt bakken, laat staan mee verdienen.
De beide elftallen een polonaise laten lopen op de zestien, vóór de wedstrijd penalty’s nemen om daarna op de in de loterij gewonnen fiets een ereronde te rijden onder het genot van een bierdouche. Dat alles met de verplichting om de bal daarvóór op zijn Neeskensiaans dwars door het net te jassen.
Voorzitters doen een goochelact met contracten en vertellen trots dat het een uitstekend transferwindow is geweest zonder noemenswaardige inkomsten en uitgaven. Tja, als je niets hebt, kun je ook niets uitgeven. Waar blijft die prins carnaval trouwens, die net als in Den Haag alle tekorten dekt? Ik zie hem niet, jullie wel?
Een elftal afhankelijk van opgestroopte mouwen van, met alle respect, kerels van midden dertig die hun sporen al ruimschoots verdiend hebben door dat gras op te vreten, is geen elftal. Geen elftal, maar elf mensen die geen team vormen. Kijk elkaar verdomme eens goed in de ogen en zeg elkaar waar het op staat, alaaf. De dood of de gladiolen, alhoewel ik vanuit mijn positie zou kiezen voor de gladiolen, maar tóch.
De prachtige en tot melancholie uitnodigende sfeerhulde aan alles en iedereen die zeventig jaar betaald voetbal in de Achterhoek omarmt ten spijt, waren we getuige van een wedstrijd tussen (ik noem het nog maar eens) kerels tegen jongens. Geen bugen of barsten, maar koppies naar beneden bij weer een gemiste tweede bal of tegenstander die voorlangs of uit de rug passeerde. Een Sloveense bananenshuffle op de goal van de tegenstander was het enige wapenfeit. Daar zullen we het dan mee moeten doen. Zonde ook dat de KNVB een B-keus arbiter heeft gezonden naar de Vijverberg. Je moet wat als je door de week niets te vertellen hebt bij baas en vrouw en dat denkt te kunnen botvieren op een bomvolle Vijverberg. Lekker gemakkelijk om tijdrekken tot kunst te laten verheffen door een stelletje kruikenzeikers. Wees een kerel en geef een gele kaart hiervoor, dan is dat geouwehoer gelijk afgelopen. Wellicht dat een blauwe kaart ook een redelijk alternatief zou kunnen zijn (ook voor de referee).
Tien minuten langs de kant en in ondertal voetballen. Maar de feiten gebieden me ook te zeggen dat dit helaas geen garantie zou zijn voor uitgespeelde kansen aan de kant van de Grafelijken.
En dan nog even iets over garanties die wél konden worden gegeven. Als mededinger naar de prijzen bij de Graafschap quiz zag ik zoveel coryfeeën voorbij stiefelen dat het mij ging duizelen. Uit alle windstreken waren ex-spelers, trainers en andere belangstellenden ingevlogen om met elkaar deze gedenkwaardige avond te vieren. Hier ging het natuurlijk niet om het winnen, maar om het meedoen. Misschien hebben de boys die tegen Willem II speelden hier te veel naar gekeken. Ze vergeten dan dat roem in de Onverwachte Achterhoek slechts verkregen kan worden door je kloten eraf te werken. Anders word je strontboer in plaats van Superboer. En daar zijn er al genoeg van.
Dus wi’j goan veur minder stront en meer Super. 70 jaren jong!
Groet’n van achter de wolken en goedgoan!
Fritz.