Of je nu door Volendam wandelt of over de Vijverberg loopt, één ding is onmiskenbaar: Oranje domineert. De kleur straalt net als het blauwwit trots uit, het verbindt, en het eist respect. Maar respect is meer dan een kleur op een sjaal of een vlag. Respect is het besef dat bepaalde momenten heilig zijn, zoals een minuut stilte voor de échte supporters die we verloren hebben. Degenen die de club hun hart en ziel hebben gegeven. Degenen voor wie De Graafschap meer was dan een voetbalclub, maar een levenslange passie.
Toch kon zelfs dat simpele gebaar niet gevrijwaard blijven van wangedrag. Een groep losgeslagen anhänger vond het nodig om de plechtigheid te verstoren. Respectloos, schaamteloos, en met een minachting voor alles wat voetbal eigenlijk hoort te zijn. Wat volgde, is inmiddels algemeen bekend en uitgemeten in de media, gedeeld op socials, besproken in kroegen en kantines.

Maar de belangrijkste vragen blijven onbeantwoord:
Wie laat dit soort figuren binnen?
Wie stond erbij, keek ernaar, en deed niets?
En waarom blijft de Vijverberg een plek waar dit soort taferelen zich keer op keer voordoen?
Een onderzoek volgt, natuurlijk. Maar wie gelooft nog dat zo’n onderzoek iets fundamenteels zal veranderen? Onderzoeken zijn vaak niets meer dan papieren processen, een manier om de boel te sussen zonder echte consequenties. Ondertussen blijft het respect in Doetinchem en omstreken verdwijnen als sneeuw voor de zon. Oranje of geen Oranje, het is om je groen en geel aan te ergeren.
Respect? Het lijkt selectief toe te worden gepast.
Dan is er nog de kwestie van de KNVB en de houding van bepaalde supporters. De petjes- en capuchonnetjes dragende trommelaars trekken het hele land door om hun club te steunen. En dat is mooi, in de praktijk én theorie. Maar zodra er straffen dreigen, worden advocaten ingeschakeld om onder collectieve sancties uit te komen. Respect eisen, maar zelf niet respecteren. Misschien zouden ze eens een kijkje moeten nemen in Napels, bij de Ultra’s. Dáár is respect geen holle frase, maar een levend principe. Daar bepaalt een capo de orde. Daar weet een consiglieri wat loyaliteit is. Daar heerst discipline.
Dat zijn tenminste mannen met ruggengraat. Geen pseudo-rebellen die bankjes bij verzorgingshuizen beplakken met KNVB-maffia stickers. Een hopeloze poging om verzet te tonen zonder enige echte overtuiging. En dan nog met dubbel “ff” in plaats van 1, alsof dat het authentiek maakt, maar het tegendeel is waar. Mafia? Nee, dit is niks meer dan amateuristisch prutswerk. Fake. Respectloos.
Dan terug op De Vijverberg: een plek waar respect ooit een begrip was.
De echte vraag is: Begrijpt men hier nog wat respect überhaupt betekent? Want als we het rijtje afgaan, dan is het beschamend:
Respect is niet het zonder pardon afserveren van spelers en trainers die zich jarenlang hebben bewezen, zonder communicatie, zonder fatsoenlijke uitleg. Neem een voorbeeld aan FC Emmen, dat een eretegel legt voor Joseph Oosting voor zijn grote verdienste.
Respect is niet dat je in de clubtoiletten tot je enkels in de urine staat, alsof je bent beland in een derdehands truckersrestaurant langs een verlaten Italiaanse snelweg. Zelfs daar zouden ze zich generen.
Respect is zeker niet het nalaten van verantwoordelijkheid als club, waardoor ongewenste gasten vrij spel krijgen, de veiligheid van anderen in gevaar brengen en incidenten als vanzelfsprekend blijven doorgaan.
En dan hebben we nog een zogenaamd superboerenmanifest, dat oproept tot respect, tenminste zolang het uitkomt. Een hypocriet document dat hooguit dient als decoratie. Onderaan lezen we de woorden: “Wij zijn De Graafschap, De Graafschap dat zijn wij!”
Maar wie is ‘wij’? Want als ‘wij’ degenen zijn die respect uitdragen, waarom zien we daar dan niets van terug? Waarom bestaat ‘wij’ alleen wanneer het de betrokkenen goed uitkomt? Waarom voelt het alsof promotie inmiddels niet meer een doel is, maar een collectieve straf die de club zichzelf oplegt?
Zou het inderdaad kunnen zijn dat we onszelf opnieuw collectief straffen?
Zonder respect. Zonder eer. Zonder vooruitgang.
Oranje boven? Misschien. Maar respect? Vóór wie en dóór wie? Dat is allang weg. En de vraag blijft of het ooit nog terugkomt.
Groet’n en goedgoan.
Fritz