Even terug naar de eerste en enige bekerwedstrijd dit seizoen. Het leek opnieuw de aanzet te worden voor een boerenbruiloft: grote verwachtingen, feeststemming, hoopvolle toastjes… en dan verdwijnt de bruid zonder afscheid. Zo voelde het die dinsdagavond op sportpark Panhuis, waar De Graafschap met 4-2 onderuitging tegen GVVV. De amateurs uit Veenendaal stonden paraat, de Superboeren stelden teleur. Wat een blamage, en dat voor een ploeg die droomt van promotie en eerherstel.
Een 0-2 achterstand binnen vijf minuten, en als je dan denkt: nou ja, we komen er nog wel, dan lukt het alsnog om twee treffers te incasseren waardoor zelfs het geloof in de wedergeboorte van de boerenbruiloft even in de ijskast kan. De goede bedoelingen, de trouw aan traditie, de passie van supporters: allemaal lovenswaardig, maar zonder uitvoering blijft het bij een gezellige reünie in plaats van een sprankelend feest.

(foto SV Superboeren)
Toch, tussen de restjes bitterbal en de verslagen gezichten door, gloort er iets moois aan de horizon. Want daar is Bouke Boersma — jong, fris, gretig. De 22-jarige aanvaller, ooit afgedankt door Vitesse, heeft zich in korte tijd opgeworpen tot vaste waarde in Doetinchem. “Ik pas hier goed,” zei hij nuchter, alsof het de normaalste zaak van de wereld was om na een verloren bekerpot nog altijd rechtop te blijven staan.
En hij heeft gelijk. Boersma speelt met de drive van iemand die zijn plaats niet cadeau heeft gekregen. Geen sterallures, geen poespas, gewoon d’ran. Hij is de belichaming van dat oeroude Graafschap-DNA dat ooit zo trots door het stadion klonk: strijd, passie, kameraadschap. Een nieuw gezicht in een oude boerenschuur, maar wél eentje die de stalgeur met liefde omarmt.
Het doet je haast verlangen naar de tijd dat de Vijverberg écht bruiste, de tijd van de échte boerenbruiloft. Die mythische avonden waarop spelers, fans en trainers één geheel vormden, alsof het hele stadion een feesttent was. Simon Kistemaker stond destijds voor de troepen, met zijn legendarische “D’RAN!” dat door merg en been ging. Fritz Korbach, met zijn charisma en zijn onvoorspelbare grillen, zorgde ervoor dat zelfs verliespartijen aanvoelden als folklore van strontboeren.
Onder het goedkeurend oog van die twee voetbalgoden zou de terugkeer van de boerenbruiloft geen nostalgisch toneelstuk zijn, maar een herleving van de ziel van De Graafschap. Geen plastic moderniteit, geen Instagram-glans, maar gewoon: gras, zweet, modder en bier.
Maar goed, voordat we het podium versieren en de trekzakstemmen laten klinken, moet er nog iets gebeuren. Misschien eerst even voorkomen dat een amateurploeg er vier in prikt, bijvoorbeeld. De trouwdag voor succes is nog niet gepland, de uitnodigingen liggen nog ergens tussen de oude seizoenkaarten en de herinneringen aan 1991.
Toch is er hoop. Met spelers als Boersma, met een beetje eergevoel en de mentaliteit van vroeger, komt die bruiloft heus wel weer terug op De Vijverberg. Geen champagne nog — dat bewaren we voor de promotie, maar wel bier, boerenkiel en de zekerheid dat de Achterhoek nooit opgeeft.
Want als er één ding is dat De Graafschap groot maakt, dan is het dat simpele motto dat Kistemaker en Korbach allang wisten: verliezen mag, maar nooit zonder strijd.
En dus heffen we, ondanks alles, het glas: op Bouke, op de toekomst, en op de boerenbruiloft die ooit weer gevierd zal worden, op een kolkende Vijverberg.
Pruttel op SuperBoersma en goedgoan!
Groet’n
Fritz